Ode aan Scheveningen is een korte reeks waarin het alledaagse Scheveningen wordt getoond door de ogen van de vier fotografen van de tentoonstelling CANDID.
Ode aan Scheveningen is een korte reeks waarin het alledaagse Scheveningen wordt getoond door de ogen van de vier fotografen van de tentoonstelling CANDID.
Met de wind in haar rok en gewapend in haar stola kijkt de vissersvrouw over zee, dag in dag uit, wachtend tot haar man of zoon weer veilig terugkeert. Voor de vissersbevolking was de zee geen plaats van vermaak, maar een noodzakelijk kwaad dat getrotseerd diende te worden voor voedsel en een bron van inkomsten. Bij toenemende wind keken de families angstvallig naar het water.
In de tijd van Mesdag zag een vissersvrouw op de uitkijk echter de nodige veranderingen: het strand in Scheveningen waar vissers hun bomschuiten uitlaadden, omringd door visverkopers en nettenboetsters werd gedeeld met flanerende strandgasten, die lekker uitwaaiden.
Daan de Ligt (1953-2016)
Gedicht geïnspireerd op foto van Sandra Uittenbogaart, nog niet eerder gepubliceerd.
De vervreemding kreeg een geheel andere lading in de eerste uren van het jaar 2019. De vissersvrouw zag de feestelijkheid omslaan in angst toen een stevige wind een immense vonkenregen veroorzaakte. Van gaten in jassen en smeltende auto’s tot onbewoonbare huizen: de schade was gigantisch en het trauma groot – zoals de foto van Merel Schoneveld laat zien, leek Scheveningen korte tijd wel een oorlogsgebied. Wonder boven wonder waren er geen gewonden.
Komende jaarwisseling zal spannend worden: het Vreugdevuur gaat niet door, maar mensen zullen wel behoefte hebben het jaar 2020 al dan niet feestelijk uit te luiden. De vissersvrouw blijft op de uitkijk, dag in dag uit, met de wind in haar rok.
Merel Schoneveld is een van de vier fotografen van de huidige tentoonstelling CANDID. Zij vertelt niet graag iets over haar foto’s. Haar foto’s leggen bloot hoe zij naar de wereld kijkt met een vleugje idealisme en melancholie. Ze zoekt naar de schoonheid, maar vindt vaak vervreemding. En dat brengt ze samen.
Het is aan de mensen zelf om vervolgens die schoonheid te vinden en hun eigen verhaal te maken. Merel: “Voor mijn gevoel beperken titels of een uitleg bij de foto de kijker om zijn fantasie te gebruiken. In de straatfotografie is het juist de kunst om van een willekeurig moment op straat (of strand in dit geval) een verhaal te vertellen. Wat dat verhaal is kan iedereen zelf bedenken, net zoals we allemaal ook anders naar de wereld om ons heen kijken.”
In de tentoonstelling wordt de film in een kleine, intieme zaal getoond, waar twee bezoekers tegelijkertijd mogen kijken. De film duurt tien minuten, maar kent geen begin of einde. Met de bijna hallucinerende muziek van Piano Magic op de achtergrond blijft het doorgaan tot het oneindige en zo gaat de kijker volledig op in Merels wereld en die van hem-/haarzelf.